Programmatoelichting bij het concert op 6 juli 2019 in Museum Veere met muziek uit Florence aan het begin van de 17e eeuw (Caccini, Peri, d'India en Frescobaldi).
In de popscene is de aandacht in de laatste twee decennia steeds meer komen te liggen op singer-song writers. Tegen de gelikte commerciële pop en de bijna goddelijke status van dj’s, die zoals bekend niet zelf componeren maar samplen, bestaat er een stevige tegenstroom van muzikanten, die zelf hun liederen schrijven en componeren en die bij voorkeur hun liederen zonder al te veel toeters en bellen ten gehore te brengen. U hoeft maar te denken aan Bob Dylan, Leonard Cohen of -van meer recentere datum- Adele, John Mayer of onze eigen Boudewijn de Groot/Lennaert Nijgh of een llse de Lange.
De pure kracht en schoonheid van de menselijke stem in combinatie met een akkoordinstrument is geen moderne uitvinding. Eind 16e eeuw vormde men in Florence een cultuurkring rond de rijke graaf De Bardi waarin door filosofen, musici, dichters en intellectuelen de trends in de kunst werden gevolgd, bediscussieerd en gestimuleerd. Door een merkwaardige misvatting ontstond hier de monodie ((gezongen) melodie begeleid door een toets- of tokkelinstrument). Men ging er namelijk van uit dat de Griekse tragedie geheel en al gezongen werd, ook de gesproken dialogen. Verder wilde men loskomen van de langdradige polyfone missen van bijvoorbeeld Di Lasso of Palestrina, waarin de tekst minder van belang was. De gelovigen kenden deze teksten al en deze waren door het ingewikkelde stemmenweefsel nauwelijks in detail te horen.
Dat moest anders. Geheel in de sfeer van de Renaissance wilde bovengenoemde cultuurkring, waarvan ook Caccini en Peri deel uit maken, de Griekse tragedie weer nieuw leven inblazen en de emoties/affecten, die deze stukken bij het publiek bewerkstelligden (de zgn. katharsis), weer een belangrijke plaats in de muziek geven . Naast de opera's die aanvankelijk nog bijna uitsluitend uit recitatieven bestonden – men spreekt ook wel van "recitar cantando" (al zingend reciteren) - ontwikkelden zich ook solistische liederen zoals het beroemde Amarilli mia Bella van Caccini. Ook gecompliceerdere liederen met instrumentale ritornelli (instrumentale refreinen) zoals het Cara mia Cetra andianne en Piangono al mio pianger van Sigismondo d'India zagen het licht. Het ritornello van Cara mia Cetra hebben we voor de gelegenheid zelf (in stijl) uitgebreid. Jacopo Peri staat bekend om zijn gewaagde harmonieën zoals in Solitario augellino, Giulio Caccini om zijn spanningsvolle, dramatische melodievoeringen. Als voorbeeld kan dienen de chromatische lijn van het einde van Amarilli mia Bella, waarin in stijgend dramatische lijn de naam van de geliefde telkens wordt herhaald.
De teksten van deze liederen werden veelal gekozen uit pastorale Italiaanse poëzie uit de Renaissance, waarin herderinnetjes en herders schalks op hun instrumenten spelen, regelmatig verliefd worden, maar ook zo nu en dan voor een –figuurlijk of letterlijk gesproken- dichte deur stonden. Net als de opera muzikaal en inhoudelijk gemodelleerd werd op de Griekse tragedie en de Orpheus-mythe vindt deze Italiaanse poëzie zijn oorsprong in de Oudheid in de idyllen van Theokritos en de Anthologia Palatina, een verzameling van 3700 hoofdzakelijk anonieme epigrammen.
Ook de instrumentale werken in dit programma zijn het spelen en te beluisteren waard. De instrumentale muziek kwam in de 16e eeuw langzaam op gang, want het waren met name bekende (volks)melodieën of madrigalen, die werden gespeeld. Hiervan is Anchor che col partire - het vocale werk is gecomponeerd door Cipriano de Rore- een voorbeeld: de oorspronkelijke melodie in de sopraan wordt omspeeld en versierd door de blokfluit, terwijl het klavecimbel de harmonieën van de andere zangstemmen speelt.
Frescobaldi is onmiskenbaar de grootste vernieuwer als het gaat om instrumentale muziek. De Florentijnse musicus Severo Bonini schreef dat Frescobaldi de nieuwe manier van het klavecimbelspel uitgevonden heeft en dat musici die deze ‘nieuwe stijl’ niet adopteren, niet meer serieus genomen worden. Een voorbeeld van die ‘nieuwe stijl’ hoort u in zijn Toccata prima.
(C) Marco Ketels, juli 2019
Comments